dinsdag 26 mei 2015

detuinontwerper.be : Project "de Pillecyn"

Via een eerste schets communiceer ik als tuinontwerper op een eenvoudige, visuele manier met mijn opdrachtgevers. Ik kom terug op hun tuinwensen die we in het vorige gesprek hebben scherpgesteld, en toon hen hoe we die wensen kunnen realiseren in hun tuin... 





Nu de opdrachtgevers van de tuin hierboven met pensioen zijn, willen zij hem graag wat bewuster beleven. De plataan zal er jammer genoeg uit moeten, want die wordt te groot. Het tuinhuis zouden ze graag houden. Andere tuinwensen zijn water, tuinkruiden en voldoende ruimte om op zondag met de kinderen en de kleinkinderen in de tuin te kunnen tafelen. In de tuin moet 
geen speelgelegenheid voorzien worden, omdat de kleinkinderen liever vooraan in de doodlopende straat aan de weide spelen.

Op het tuinhuis na, mocht ik dus van een wit blad vertrekken. Het komt er dan op aan een evenwichtig en natuurlijk ogend grondplan uit te werken. De schuine achtermuur is hierbij een uitdaging. Ik koos voor een opdeling in zes vlakken en een pad dat licht diagonaal naar de verste hoek loopt. Zo toont de tuin dieper. Het pad loopt gebogen om spanning in het ontwerp te houden.



Ik heb een voorstel uitgewerkt dat zuiders aandoet. Links vooraan en rechts achteraan vooral snoeivormen. De verschillende groentinten en bladstructuren zullen de tuin body geven. Vaste planten (bloemen) kunnen worden ingevoegd naar wens van de opdrachtgevers. 

Rechts vooraan een minder formeel tuindeel, waar ook de tuinkruiden in worden geïntegreerd. In het midden de vijver met links ervan voldoende ruimte om de zondagmiddagen met de familie door te brengen. Het tuinhuis kan worden geschilderd in zuiderse tinten en draagt zo bij tot de sfeer.



Op basis van dit eerste ontwerp kunnen de opdrachtgevers bijsturen. In dit geval willen ze de vijver kleiner en een extra zitplaats aan de zonzijde (rechts). De open ruimte naast de vijver willen ze laten inzaaien om toch ook gras in de tuin te houden. En links naast het tuinhuis gaan we meer beplanting aanbrengen

dinsdag 19 mei 2015

Greetz from Cornwall



De voorbije dagen hebben we onze geest eens goed laten uitwaaien in het meest zuidwestelijke punt van Engeland. Onze driedaagse wandeling van St. Ives tot Penzance was perfect gepland : in mei is het gras frisgroen en staan de voorjaarsbloeiers op hun mooist. Sommigen zijn oude bekenden, andere heb ik vandaag meteen mogen googelen :

1. Armeria maritima. Engels gras of strandkruid vonden we vooral terug aan de noordkust, tussen de rotsen. In zachtroze of paarsig blauw. Dit kleine plantje houdt van zon en een droge, stenige bodem. Ideaal ook tussen stapelmuurtjes. 













2. Silene maritima. (Zee)lijmkruid of hemelroosje houdt al even veel van de zon, en een stenige ondergrond. Net zoals Armeria is deze vaste plant wintergroen. Dus als je nog plaats over hebt op je zuidgerichte muurtje...


                   
 





3. Anthylis vulneraria. Wondklaver werd vroeger in de volksgeneeskunde gebruikt om wonden te genezen. Deze kortlevende plant hebben we ontdekt aan de zuidkust, in een iets groenere omgeving, maar hij schrikt blijkbaar ook niet terug van een stevig rotspartijtje.

dinsdag 12 mei 2015

Over een prairieborder...



Dit weekend heb ik mijn eerste prairieborder aangelegd.  In onze eigen tuin, als experiment.

Ik zit al sinds vorige zomer uit te kijken naar mijn eigen Echinops ritro en Echinacea purpurea : de donkerblauwe kogeldistel en de ranke zonnehoed, met haar roestbruine bloemhoofd en een krans van donkerrode bloemblaadjes. En nu heb ik ze dus vrolijk in huis gehaald.

Samen met Aquilegia vulgaris (wilde akelei), Perovskia atriplicifolia (Russische salie), Agastache 'Summer Fiesta' (Mexicaanse dropplant), Eryngium giganteum (kruisdistel), Cirsium rivulare (vederdistel), Calamintha nepeta (bergsteentijm), Verbena hastata (ijzerhard) en Aster amellus (bergaster). En natuurlijk konden ook de grassen niet ontbreken : Imperata cylindrica (Japans bloedgras), Panicum virgatum (vingergras), Deschampsia flexuosa (bochtige smele) en Bouteloua gracilis (muskietengras). 



Vrijdag heb ik deze schat aan verwachtingen opgehaald bij kwekerij Jan Spruyt-Van der Jeugd, een hele auto vol (passagierszetel incluis). Mijn beplantingsplan lag al enkele weken klaar, maar ik heb het uiteindelijk toch nog flink bijgestuurd. Belangrijkste reden is onze esdoorn, wiens bladerdak ik tijdens de wintermaanden toch wat onderschat had. De Helleborus orientalis en Rhododendron Yakushimanum die er al onder stonden heb ik daarom laten staan en aangevuld met Heucharella, die ook van schaduw houdt. En de akeleien die wat meer aan de schaduwrand staan, kunnen halfschaduw best verteren. Maar met de Verbena neem ik toch een risico. Nu ja, dat hoort dan bij het expirement. 

Wat ook alvast leerrijk was : 20 werkuren, 300 kg grondverbeteraar (DCM Vivimus), 900 liter boomschors, 2 kapotte knieën en een stramme rug. Ik heb voor boomschors gekozen omdat ik dat mooier vind dan lavasteentjes, ook al worden deze laatste aanbevolen. Misschien wat eigenzinnig, zeker volgende lente als ik alweer mag bijvullen, maar ik prefereer toch organisch materiaal.

En nu een stoeltje buitenzetten en zien hoe onze jongens groeien ...

dinsdag 5 mei 2015

Fagus sylvatica



Een beukenhaag? Rare keuze, nu we zo verwend zijn met al die schitterende bloesems. Toch niet, want dit is een wonderlijke periode met overal beuk die ongelijkmatig haar frisgroene bladeren uit die roodbruine knoppen laat ontluiken. Elke haag in haar eigen fase, elke plant aan zijn eigen tempo. Met talrijke texturen en schakeringen als gevolg.

In mijn opleiding werd ik gewaarschuwd dat een beuk geen haag is, maar en boom. En wat voor een boom. Vijfendertig meter vormt geen uitzondering. Hou zo'n haag maar eens in proportie. De echte liefhebbers lachen dit echter vrolijk weg. Mits zorgvuldig onderhoud overleeft een beukenhaag zijn eigenaar met gemak...

Fagus is de koningin der hagen. Ze heeft klasse, power en elegantie. Je kan haar strak snoeien, maar ze golft nog steeds mee met de wind (wat stramme jongens als taxus en thuja niet doen). En ze beweegt ook mee met de seizoenen. Ze is niet wintergroen, en compenseert dit met een mooie herfstkleur. En in de winter blijven de verdorde bladeren trouw aan hun takken kleven, voor geborgenheid en privacy. 

Hierin verschilt de beuk van de haagbeuk. De op elkaar gelijkende Nederlandse benamingen zorgen bij het grote publiek voor de misvatting dat zij verwant zouden zijn. Niets is minder waar, want haagbeuk is familie van de berk. Net zoals in hun wetenschappelijke benaming hebben Fagus sylvatica en Carpinus betulus niets met elkaar gemeen. 

Haagbeuk is goedkoper, groeit sneller en stelt minder eisen aan de grond. Je mag hem pas snoeien als hij de gewenste hoogte heeft bereikt. Een jonge beukenhaag daarentegen moet je geregeld toppen, zodat zij ook onderaan voldoende dichtgroeit. In de winter is het verschil tussen beide goed duidelijk, want dan staat Carpinus helemaal kaal. En in de lente staat hij sneller groen. Maar ook in de zomer, als je kijkt naar het blad, zie je het verschil: haagbeuk heeft een fijner blad, gekarteld en diep generfd. Het beukenblad is glad, blinkt meer en is fijn behaard aan de rand. Op de tweede foto zie je ze door elkaar. Haal jij de koningin eruit?